Kinderombudsman: Jeugdhulp nog steeds niet op orde

18 mrt 2016

Een jaar na de invoering van de jeugdwet constateert de Kinderombudsman dat de jeugdhulp nog niet op orde is. De zorgen over de deskundigheid van de wijkteams zijn niet verdwenen en ook de toegang tot de hulp en de aanbodgerichte werkwijze blijven een knelpunt. Huisartsen zijn onvoldoende geïnformeerd over het hulpaanbod, wat doorverwijzen lastig maakt. Daarnaast lijken er als gevolg van de decentralisatie extra wachtlijsten te ontstaan. Deze problemen gaan in 2016 mogelijk voor een veel grotere groep kinderen gelden.

Dat stelt de Kinderombudsman in zijn derde monitor over de decentralisatie van de jeugdhulp, die vandaag is verschenen. Marc Dullaert: "Door de organisatorische problemen komen gemeenten nauwelijks toe aan het belangrijkste doel van de decentralisatie: snelle, samenhangende hulp op maat voor kinderen."

Lang wachten op juiste hulp

De Kinderombudsman constateert dat het voor veel kinderen die voor het eerst gebruik maken van de jeugdhulp vaak lang duurt voordat zij de toegang tot de hulp hebben gevonden. Uit een enquête van de Kinderombudsman blijkt dat 55% van de nieuwe instromers (zeer) veel moeite heeft ervaren om de juiste hulp te krijgen. Ook voor professionals zoals huisartsen, Veilig Thuis-organisaties en (middelbare) scholen is de toegang in sommige gemeenten niet altijd duidelijk.

De Kinderombudsman maakt zich zorgen om de wachtlijsten bij jeugdhulpaanbieders. Hij realiseert zich dat er voor de decentralisatie ook al sprake was van wachtlijsten, maar de oorzaken van de huidige wachtlijsten zijn een direct gevolg van de stelselwijziging. Ze ontstaan door administratieve last en bureaucratie, onbekendheid met het jeugdhulpaanbod en een gebrek aan vertrouwen waardoor niet tijdig wordt doorverwezen. Jeugdhulpaanbieders verwachten bovendien dat door het krappe inkoopbeleid van gemeenten de wachtlijsten de komende tijd verder op zullen lopen.

Expertise

Wijkteams zijn in veel gemeenten een belangrijke toegang tot de jeugdhulp. Huisartsen en andere zorgprofessionals twijfelen aan de deskundigheid van deze wijkteams, waardoor ze niet naar hen doorverwijzen. Het risico is dat er geen integrale aanpak van de problematiek plaatsvindt waardoor kinderen niet de meest passende vorm van hulp ontvangen. De Kinderombudsman constateert dat de ontwikkeling van het jeugdhulpstelsel stagneert door dit gebrek aan vertrouwen.

Veiligheid

De Kinderombudsman maakt zich ook zorgen om kinderen in onveilige situaties, bijvoorbeeld als er sprake is van huiselijk geweld. Door een gebrekkige samenwerking tussen wijkteams en Veilig Thuis worden deze kinderen mogelijk te laat opgemerkt of worden meldingen niet goed opgepakt. Daarnaast vindt de Kinderombudsman het verontrustend dat er wachtlijsten zijn bij de Veilig Thuis-organisaties, waardoor kinderen té lang in een onveilige situatie kunnen verkeren.

Inzicht in aanbod

De Kinderombudsman constateert dat huisartsen, die een belangrijke rol spelen in de toegang tot de jeugdhulp, niet goed geïnformeerd worden over het aanbod van hulp dat een gemeente heeft ingekocht. Hierdoor kan het zijn dat ze verwijzen naar hulp die niet wordt vergoed of naar aanbieders met wachtlijsten. De Kinderombudsman adviseert gemeenten dan ook om deze professionals inzicht  te geven in de gecontracteerde aanbieders.

Financiering

De Kinderombudsman stelt ook opnieuw vast dat de wijze van financiering een negatieve invloed heeft op de aangeboden jeugdhulp. Hij signaleert dat het aanbod van de zorg vaak leidend is, en niet wat het beste is voor het kind. Ook administratieve lasten staan goede hulp in de weg.

Tevredenheid

Jongeren en hun ouders zijn nog altijd positief over hun hulpverlener en tevreden met de kwaliteit van de hulpverlening. Dat verdient zeker een compliment. De gesignaleerde knelpunten zijn wel van invloed op de tevredenheid van kinderen en ouders over  de hulp. Het lange wachten op de start van de hulpverlening en veranderingen in de bestaande hulpverlening hebben geleid tot een daling in de algehele tevredenheid met de jeugdhulp; van 7,4 naar 6,7.

Nieuwe problemen in 2016

Tot 1 januari 2016 gold voor kinderen die al hulp ontvingen het overgangsrecht; zij ontvingen in 2015 dezelfde hulp als vóór de decentralisatie. In 2016 moeten gemeenten deze kinderen een nieuwe indicatie afgeven. De Kinderombudsman verwacht hier problemen, nu de samenwerking tussen de ketenpartners moeizaam verloopt. De werklast bij de wijkteams zal toenemen, waardoor er wachtlijsten kunnen ontstaan. Doordat de zorgbehoefte van deze kinderen nog niet goed in beeld is bij de gemeenten, is het ingekochte zorgaanbod daar niet voldoende op afgestemd. "De problemen die we in 2015 hebben gesignaleerd, gaan in 2016 mogelijk voor een veel grotere groep kinderen gelden."